Zoeken
Sluit dit zoekvak.
Home » Niet bang meer voor geluid

Niet bang meer voor geluid

AAT Website - AD Mezza Mt Mundane

Als kind speelde Stephen Emmer per ongeluk een stukje Bach. Nu wordt de componist ‘de Godfather van de Nederlandse tv-deuntjes’ genoemd. Doofheid en tinnitus bezorgden hem een crisis én een nieuw album.

Stephen Emmer (66) wappert in zijn woonkamer in Amsterdam met een envelop. ‘Dit is dus,’ gewichtige stem, ‘póst over mijn pensióén. Dat gaat vanaf volgend jaar in.’ Een momentje is het wel, vindt hij, als je het signaal krijgt: je bent oud genoeg om te stoppen met werken. ‘Alsof ze wisten,’ vervolgt hij, ‘die man heeft net zijn belangrijkste werk geleverd.’

Want zo voelt voor Stephen zijn nieuwe album Mt. Mundane, met vijftien door hem gecomponeerde stukken, dat 11 oktober uitkomt, hij noemt het zelf impressionistische klassieke muziek. Toen hij het met een orkest opnam in de beroemde Beatles-studio Abbey Road in Londen, wist hij: beter wordt het niet. En dat was exact wat hij nodig had. Stephen maakte meer dan vijfhonderd tunes voor programma’s als het Nos Journaal, RTL Nieuws, het kinderprogramma Waku Waku, RTL Boulevard en Goedemorgen Nederland. Een fan berekende eens dat zijn werk elke zeven minuten wel ‘ergens’ in Nederland op tv of radio te horen is. Maar hij werd vaste opdrachten ‘steeds meer zat’, zijn creatieve vrijheid werd ingeperkt. ‘”k voelde me een muziekambtenaar, dacht: heb ik zelf nog iets te vertellen?”

“De eerste avond dat ik weer voor vrij werk achter de piano kroop – mán. Zo slecht. Ik keek ontgoocheld naar mijn werkblad, en toen viel mijn oog op een cassettebandje. Met werk van mijn negentienjarige zelf. Ik luisterde en dacht: ach, schattig. Er zaten goede melodieën in, ik begréép wat ik toen probeerde, maar het kwam er niet uit. Ik besloot: hier ga ik mee aan de slag. Toen barstte het los.”

Zijn nieuwste werk gaat over zijn crisis – veroorzaakt door doofheid aan zijn linkeroor en tinnitus, die zijn leven overnamen, ‘of zeg maar: ruïneerden’. Mt. is een knipoog naar de afkorting voor mountain, mundane betekent zoiets als ‘werelds’. Het album verwijst naar Stephens eigen te overkomen berg. Grijnzend: “Bedacht onder de douche. Ik bedenk daar bijna alles. Ik denk omdat daar meer zuurstof is.” Hij tikt even op zijn hoofd. “Goed voor hier.”

Dat hoofd, dus, daar zat, of zit, ook iets dat niet goed is. Het begon met een aanhoudende piep, wrang genoeg ontstaan tijdens een gehoortest, die hij tien jaar geleden deed omdat het gehoor in zijn linkeroor achteruitging. ‘Ik moest naar een steeds hardere piep luisteren, en dan moest ik aangeven vanaf welk moment het ondoenlijk werd. Ik deed me ietsje te stoer voor, zei te laat stop – en reed naar huis met een piep die niet meer wegging.’

“Gekmakend. Beangstigend: niet aan te ontsnappen. Ik ben hem gaan opzoeken op de piano: het was een bes, tussen de B en de C in. Prima klank hoor, maar niet continu en schel en hard. Het allerergste was dat ik niet meer kon componeren. Alles wat je maakt, vloekt met die bes. Alles kwam binnen als een mokerslag. Later werd het, tot mijn gróte geluk, een ruis. Minder gekmakend, ik kon weer, mondjesmaat hoor, musiceren.”

“In de jaren tachtig toerde ik door Engeland met The Lotus Eaters. Voor een optreden in Liverpool leenden we een geluidsinstallatie van Motörhead. Die rockers waren aan het grappen, ik drukte een toets in, hoorde niets, en toen zag ik ze elkaar aanstoten: ‘Try again, mate, try again.’ Dus ik drukte op een toets – bam. Een enórm hard geluid, via een zijspeaker, zó mijn oor in. Ze hadden de knoppen vol opengedraaid. Ik dacht nog: dit is zó slecht. Maar niets aan de hand, toen. De doofheid sluimerde tien jaar, en kwam er toen ineens uit.”

Zijn dochters, dertigers, gaan weleens naar van die ‘hippe pop-up-restaurants’ in de stad. Vindt Stephen heel leuk, maar hoge plafonds, industriële buizen: ondoenlijk voor oren zoals de zijne. Kerst, verjaardagen, oud en nieuw, borrels: hij gaat er niet heen, of slechts kort. “Een uur sociaal doen, kost twee uur herstel. Maar het gekke is: vroeger voelde ik me best eenzaam, ik was enig kind, we verhuisden om de zoveel tijd naar een nieuwe woonplaats, en soms een nieuw land, India, Aruba, Suriname, voor het werk van mijn moeder. Om die eenzaamheid op te vullen, ging ik naar mijn binnenwereld. Ik had een rijke fantasie. Dat ik dat kan, helpt me nu. Ik vermaak me goed alleen.”

“Dat vind ik het allerverdrietigst. Het is toch… mijn leven.” En zijn jeugd. Zijn vader is wijlen Fred Emmer, die jarenlang als nieuwslezer bij het NOS Journaal werkte, maar hij groeide voornamelijk op bij zijn moeder, een balletjuf, ooit danste ze bij het beroemde Scapino Ballet. Ze gaf lessen aan huis, soms met livemuziek. Dan liep Stephen de trap af, en zag hij vijftien mensen heel druk dansen, zijn moeder gaf de maat aan met een houten stok, en een pianist speelde. Een paar jaar later ging Stephen, als vanzelf, in de pauze van een balletles achter de piano zitten, ‘pielen, improviseren’. “Weet je wat je zojuist hebt gedaan?” vroeg zijn moeder. “Nee?” zei Stephen, schouderophalend. “Je hebt net Bach gespeeld.” Dat was wat ze die ochtend in de les had gedraaid. Overigens: zijn moeder is nu 93, zit in een verpleeghuis, is dementerend, “Ik ben nu haar broer,” zegt Stephen, droevige glimlach. “Ze herkent niemand meer, maar zodra er dansles is… neemt ze de hele show over. Zó prachtig.”

Hij kreeg er twee jaar geleden een probleem bij: extréme duizeligheid, op een random dag, hij stapte van de fiets en dacht: wat overkomt me nu? Hij ging naar huis, is gaan liggen, wist niet waar hij het zoeken moest – en die duizeligheid hield aan. Dagen. Weken. Maanden. ‘De hele kamer draaide. Alsof ik een giga-kater had. Geen arts kon het verklaren, ik kreeg meerdere diagnoses, altijd met het woordje misschien ervoor.”

“Ondoenlijk. Ik at amper, kon niets binnenhouden, niets ondernemen. Mijn vriendin en ik latten, ze deed, en doet, veel voor me, maar mijn vrienden zeiden ook ‘je moet haar niet te veel belasten’, maar soms was voor een boodschap de deur uit gaan al te veel. Mijn omgeving vond het moeilijk mij zo te zien. Ik begreep het ook wel. Ik zat heel diep. Ben van dingen afscheid gaan nemen. Zo van: met deze duizeligheid, kan ik nooit meer vliegen. Nooit meer tv-kijken. Nooit meer een boek lezen.”

“Maar de duizeligheid ging weg. Een jaar geleden. Geen verklaring, maar in diezelfde tijd was hij aan de beurt bij het enige duizeligheids-centrum van Nederland, in Apeldoorn, na een lange wachttijd. ‘Binnen één dag had ik de diagnose. Niet weten waar zulke alles ontwrichtende klachten vandaan komen, is een heel slechte motivator om door te gaan.”

“Het kwam erop neer dat de duizeligheid werd veroorzaakt door een afstervend evenwichtsorgaan aan de linkerkant bij mijn oor. Of, nee, de artsen zeiden ‘uitdovend’. Ze verwoordden het nog lief. Maar, ze zeiden ook: de duizeligheid is vermoedelijk weg omdat ook uw gehoor aan die kant helemaal weg is, en uw evenwichtsorgaan helemaal uitgedoofd is nu, zal die duizeligheid niet meer terugkomen.”

Hij vertelt het ietsje zachter, als het gaat over ‘terugkomen’, alsof hij bang is de goden te verzoeken. “Garantie tot de voordeur,” zegt hij, maar ook: “Ik ben opgeleefd sinds ik dit weet. Ik ben aan het gewichtheffen, ben al dertig keer uit eten geweest, kan weer tv-kijken, zij het op een klein scherm. Ook met jarenlange therapie, hoor, en daar leerde ik niet meer bang te zijn voor het geluid. Dat is het allerbelangrijkste: van de paniek af komen. Accepteren vind ik wel een te groot woord. Iemand zei ooit: “De tinnitus moet je vriend worden”, “nou, ik ben niet verder gekomen dan een kennis. Maar ik vréés die kennis niet meer.”

“Ik wil mensen hoop bieden. Er zijn tal van zelfhulpboeken, zie dit als zelfhulpmuziek. Als je iets naars overkomt dan is het een kwestie van zoeken naar hoe je een doorstart kan maken. Je daar je eigen weg in te vinden.”

“Het zoet maar ook het zuur, majeur en mineur. Het leven is klimmen en vallen en de constante is eigenlijk dat je moet blijven doorlopen. Muzikaal probeerde ik dat te verklanken.” Hij kijkt even op, vraagt: ‘Ik heb hier van tevoren over nagedacht, mag ik het even voorlezen vanaf mijn telefoon?’

“Kijk naar de intensiteit waarmee een paralympische sporter wint: die is vaak zo intens omdat diegene van zo ver kwam. Mijn muziek is door wat ik heb meegemaakt doorvóéld. Ik heb afgemaakt wat ik toen, als onbevangen negentienjarige, nog niet kon. Mijn ellende is daardoor ook een artistieke bonus geworden.”