Zoeken
Sluit dit zoekvak.
Home » Kabinet ziet voorlopig af van volumebeperking. Maar hoe ziet de geluidstechnicus in de zaal dit eigenlijk?

Kabinet ziet voorlopig af van volumebeperking. Maar hoe ziet de geluidstechnicus in de zaal dit eigenlijk?

RTV-Utrecht-Geluidstechnicus

Hoe creëert een geluidstechnicus de beste concertervaring?

Het moet júist niet te hard

Als bij een concert zoveel mensen oordopjes dragen, kan of moet het geluid dan niet gewoon zachter? Van het kabinet moet het in ieder geval niet. Het toegestane geluidsvolume wordt namelijk niet verlaagd van 103 naar 100 decibel (dB). Maar hoe kijkt een audiotechnicus hier zelf naar? Is harder ook beter? En hoe zorg je dat mensen voor- en achteraan alles meekrijgen? We vroegen het aan Mike Manders.

103 dB is écht heel hard!

Manders maakt geluidsontwerpen voor concertzalen en podia, bij het Utrechtse Amptec. Daarnaast mixt hij het geluid tijdens concerten, als vaste geluidstechnicus van Suzan en Freek. “Ik las dat de maatregel geschrapt is, en dan lees ik het woord beleving een aantal keer.” Een lager volume hoeft daar volgens Manders absoluut niet ten koste van te gaan. “Ik denk dat mensen geen idee hebben hoe hard 100 dB is. Dat is absurd hard. Natuurlijk ligt het een beetje aan de muziekstijl, maar bij Rammstein in Groningen mogen ze tot 103 dB. Dat is echt heel hard.”

Oordopjes of geluid zachter?

Die vraag over oordopjes en of het geluid dan niet zachter moet snapt Mike wel. “Ik denk dat dat kan, als de verdeling van het geluid goed is.” Maar het moeilijkste, legt hij uit, is weten wanneer het dan genoeg is. “Het is makkelijk om het geluid dan maar wat harder te zetten.” Toch heeft dat ook nadelen.

Mijn doel is mensen zonder oordopjes te laten luisteren

“Stel dat 40 procent oordopjes draagt, dan hoort 40 procent van het publiek niet wat wij bedoelen. Ik snap waarom ze ze dragen, en het is goed dat het publiek zich ervan bewust is. Maar mijn doel is mensen zonder oordopjes te laten luisteren.”

Naast het podium of achterin bij de bar

Die verdeling van het geluid is dus heel belangrijk. “Ik probeer te bereiken dat de marge in het volume maximaal 6 decibel is, waar ik ook sta.” Dat betekent dat vanaf zijn mengtafel, waar het geluid gemiddeld is, de plekken bij het podium maximaal 3dB hardere muziek horen, en achterin maximaal 3dB zachter. Dat volume wordt allemaal gemeten per plek. Hieronder zie je hoe dat in kaart wordt gebracht. Let wel: dit zijn maximale geluidsniveaus die haalbaar zijn met een specifieke geluidsinstallatie.

Op bovenstaande plattegrond is het geluidsvolume op een festivalterrein gevisualiseerd. Oranje is 110 dB, geel is 107 dB, en groen is 104 dB. © Mike Manders

Is het doel om die marge uiteindelijk zo klein te krijgen, dat iedereen de muziek even hard hoort? “Nee, zeker niet. 6 dB is goed, want als je vooraan staat wíl je ook dat je het harder hoort. En als je achterin bij de bar met je buurman kletst, wil je niet dat het geluid daar even hard is. Dan klopt het niet.”

Verstaanbaarheid en dansbaarheid

Waar de discussie ging om een verlaging van 103 dB naar 100 dB, mixt Manders het volume van concerten altijd tussen de 92 en 94 dB. “Dat is een stuk minder luid dan heel veel van mijn collega’s.” En dat is niet zomaar makkelijker omdat de concerten die hij mixt geen rock of metal zijn. “Bij Suzan & Freek zingt het publiek heel hard mee. En met een biertje op, en oordoppen in, nóg harder.” Dan overstemt het publiek de muziek wel eens. Maar het harder zetten is ook geen oplossing.

Afbeelding : De dB meter van Mike Manders tijdens het concert op Concert at Sea, die gemiddeld 94,7 dB meet.
© Mike Manders

“Daar gaan ze alleen maar harder van zingen. De truc is dan voor mij om het niet harder te zetten, dus ja, het is absoluut een kwestie van zelfbeheersing.” Verder is volume niet hetzelfde als kwaliteit, vindt Manders. “Er zijn voor mij twee dingen belangrijk: het eerste is dat iedereen van voor tot achter kan verstaan wat Suzan en Freek zingen, en dat iedereen de bas voelt.” Die verstaanbaarheid zit hem in het volume van één specifieke frequentie. Als die overal hoorbaar is, zou je ze moeten kunnen verstaan.

De bas meet Manders precies andersom. In plaats van dat zijn scherm vertelt hoe verstaanbaar het is voor het publiek, vertelt het publiek hem wat ze voelen. Waaraan ziet hij dat dan? “Of mensen dansen. Als mensen de lage tonen voelen, gaan ze dansen. Dus iedereen moet dansen.” Het zijn trouwens ook die frequenties die je soms op kilometers afstand nog kan horen.

Galm, wind en lichamen

Toch is dat lang niet genoeg om de kwaliteit van de muziek te waarborgen. Elke locatie brengt namelijk eigen uitdagingen met zich mee. De verstaanbaarheid wordt bijvoorbeeld al snel slechter als het geluid veel wordt weerkaatst, waardoor het galmt. In de ArenA is dat bijvoorbeeld een groot probleem. “Daar is het echt heel erg. Erger dan daar wordt het niet.”

Het beste akoestische materiaal wat er bestaat, is het menselijk lichaam

Buiten kan die weerkaatsing ook een probleem zijn. In hoeverre iets is uitverkocht kan bijvoorbeeld veel verschil maken. “Op een plein reflecteert het geluid op de straatstenen. Het beste akoestische materiaal dat er bestaat, is het menselijk lichaam. Dus is dat plein vol, dan maakt dat mijn werk een stuk makkelijker. Ook zand en gras is prima, zoals op Central Park in Utrecht twee weken geleden.” Mike Manders stond afgelopen weekend nog op Concert at Sea. “Daar is wind nog wel een ding. Het geluid waait dan gewoon weg. Gelukkig was het dit keer windstil.”

The Dutch Disease

Ten slotte moeten we ook onszelf nog even in de spiegel kijken. Wij, als Nederlands publiek, maken het de geluidsmensen en artiesten namelijk ook niet makkelijk. “Buitenlandse bands noemen het the Dutch Disease. Dat is echt een probleem.” Wat doen we dan? We ouwehoeren teveel, en vooral terwijl het concert bezig is. En ja, dat doen we echt meer dan Spaanse, Amerikaanse of Britse concertgangers.

Voor Mike Manders betekent dat dat er continu een bepaalde hoeveelheid ruis uit de zaal komt, die overstemd moet worden. Maar voor (buitenlandse) artiesten is het soms bijna alsof het publiek geen aandacht voor ze heeft. Totdat een ervaren collega de amper geruststellende uitleg geeft: “It’s not you, it’s the Dutch Disease.”

[RTV Utrecht – Redactie – 04 Juli 2023]